Het Cluckerskasteel

Enkele jaren terug werd dit kasteel, nu een hoeve, geklasseerd als Monument.
De huidige bewoners, de familie Commers waren zo vriendelijk mij één en ander hierover ter beschikking te stellen.
Het is dank zij hen dat ik u dus dit kan vertellen.
Een beetje met mijn eigen woorden en hopelijk met niet te veel historische onwaarheden.

Tussen 1826 en 1848, een exacte datum is niet bekend, liet een Diesters advocaat Andreas, Nicolaas Cluckers, een landhuis met hoeve, bouwen in het Prinsenbos, op de grens met Kaggevinne.
In totaal waren er toen +- 137ha grond en bos in deze omgeving in zijn bezit.
Na de familie Cluckers kwam het goed in handen van de familie Valvekens.
Het landhuis bleef toen nog steeds dienst doen als buitenverblijf.
De hoeve werd verpacht aan Jef Schodts en nadien aan Clemens Commers.
Het is diens kleinzoon, die sinds 1977 eigenaar is van het complex.
Het is momenteel een gemengd landbouwbedrijf, deels akkerbouw, deels een gesloten varkensbedrijf.
Vandaag is het de achterkleinzoon "Guy Commers" die het complex uitbaadt.

Het gebouw:
twee rechthoekige vleugels begrenzen een verharde binnenkoer.
Langs de zuidkant is het complex afgesloten met een smeedijzeren hek.

De vleugel aan de oostzijde van het erf was de oorspronkelijke pachterswoning met paardenstallen en dergelijke.
Dit gedeelte is door de jaren heen ingrijpend verbouwd.

De oost - west vleugel van het complex, bleef, afgezien van enkele lage aanbouwsels zeer goed bewaard.
Het is opgetrokken in baksteen en heeft een oppervlakte van 36 x 10 meter.
De voorgevel is op het weidse landschap geaccentueerd.
De centrale inkom in de voorgevel is momenteel gedicht maar werd oorspronkelijk benadrukt door een luifel en een kleine luiklok op het dak.
Met het oog op evenwicht en symmetrie werden de gevels van schuur en stal voorzien van geschilderde imitatie vensters.
In de voorgevel werd in de loop der tijden het schrijnwerk vernieuwd. Aan de kant van het erf zijn nog steeds de originele deuren en vensters met arduinen dorpels bewaard.
De indeling van de woning bleef vrijwel intact, evenals de overwelfde kelder die drie en halve traveeën langs de westkant bedraagt, het gebouw telt 10 spanten en 11 traveeën.
Het noordelijke gedeelte bevat de koestal welke toegankelijk is via een tussengang van uit de keuken en met een buitendeur in de kopgevel.
De originele dragende structuur met moer- en kinderbalken en het originele dakgebinte met 10 spanten is nog steeds hetzelfde.

De vroegere pachterswoning is wel sterk verbouwd.
Het initiële volume is nog wel steeds herkenbaar.
Aan de oost en zuidzijde is het in de loop der jaren uitgebreid met diverse varkensstallen, silo's en bergplaatsen.

Enkele foto's.